De ozonlaag

Ozon is een gas dat kan ontstaan uit zuurstof onder invloed van de ultraviolette straling van de zon. Dit komt vooral voor in een bepaalde laag in de stratosfeer, de ozonlaag. De ozonlaag houdt een groot deel van de ultraviolette straling van het zonlicht tegen. Organismen op aarde daardoor beschermt. Ultraviolette straling kan bij mensen huidkanker veroorzaken. Door het gebruiken van stoffen die de ozonlaag afbreken, zoals cfk (chloorfluorkoolwaterstof) is de ozonlaag in de periode 1980-2010 dunner geworden. Deze stoffen werden o.a. gebruikt als drijfgas in spuitbussen en als koelmiddel in koel- ultraviolette straling en vrieskasten. Boven zuidpool ozonlaag zo dun dat ze het een gat in de ozonlaag noemden. Door de laatste jaren minder gebruik is gemaakt van die stoffen, is de dikte van de ozonlaag sindsdien gelijk gebleven of zelfs iets toegenomen.

Smog

Smog = soort mist die door rook en uitlaatgassen sterk vervuild is. Vooral mensen met astma en COPD hebben veel last van smog. Dichte smog kan zelfs dodelijk zijn. 2 soorten smog: zomersmog en wintersmog. In zomersmog zit voornamelijk: ozon, fijnstof en uitlaatgassen. Zomersmog heeft een bruine kleur. Wintersmog bestaat voornamelijk uit: fijnstof en gassen die ontstaan bij de verbranding van steenkool en olie. Wintersmog heeft een grijze kleur.

Zomersmog

Veel steden hebben in de zomer last van zomersmog. Dit ontstaat doordat verbrandingsproducten van fossiele brandstoffen bij warm weer onder invloed van zonlicht met elkaar reageren. Daarbij ontstaat ozon, die bij veel mensen irritatie van de slijmvliezen van de luchtwegen veroorzaakt. Een deel van de ozon uit zomersmog verzamelt zich in bovenste laag van de troposfeer. Ozon werkt daar als broeikasgas en versterkt zo het broeikaseffect.

Verzuring

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan gassen die verzuring van het milieu kunnen veroorzaken. Door verzuring kunnen planten ziek worden en hun bladeren of naalden verliezen.

Maatregelen voor schone lucht

Vanaf 1990 zijn er maatregelen door de overheid genomen om de uitstoot van vervuilende stoffen te verminderen. Als gevolg van die maatregelen is de hoeveelheid fijnstof met 25% afgenomen.